Verschillende ziektebeelden van de darmen
Deze pagina behandeld de volgende ziektebeelden :
Darmpoliepen
Ijzergebreksanemie
Coeliakie
De ziekte van Crohn
Colitis ulcerosa
Short bowell syndrome
Rendu-Osler-Weber, ziekte van (ROW)
Darmpoliepen
Een poliep is een gezwel van het normale oppervlak van
de darm of andere slijmvliezen in de vorm van, een
uitstulping op een steeltje. Poliepen variëren in
grootte van een aantal millimeter tot ongeveer tien
centimeter doorsnede. Ze kunnen alleen voorkomen of met
meerdere tegelijk. Poliepen komen bij veel mensen voor.
Poliepen kunnen op verschillende plaatsen in het
menselijk lichaam voorkomen. Veel voorkomende plekken
zijn het colon (dikke darm) en de neusholte. Poliepen
kunnen echter ook op andere plekken voorkomen, zoals de
maag (maagslijmvlies) en de dunne darm.
De poliepen die in het maag-darmkanaal kunnen voorkomen,
worden grofweg in twee typen onderverdeeld, de
niet-neoplastische (niet-kwaadaardig) en de
neoplastische poliepen (kwaadaardig). De niet-
kwaadaardige poliepen zijn ofwel adenomen ofwel
hyperplastische poliepen. Het verschil wordt bepaald
door het type cel dat wordt gevonden in de poliep.
Adenomen, een soort klierachtige tumoren, komen voor bij
20% van de bevolking en zijn vrijwel altijd goedaardig.
Hyperplastische (of metaplastische) poliepen zijn
gewoonlijk kleine bleke, bolronde ophogingen van de
bekleding van de (dikke) darm. Soms worden er
hyperplastische poliepen in de maagbekleding
aangetroffen waarvan men denkt dat ze nauw verwant zijn
aan een bacteriële infectie (Helicobacter pylori) van de
slijmvliesbekleding. Hoewel hyperplastische poliepen
zelf niet kwaadaardig zijn, kunnen vooral de grote en
meervoudige poliepen soms adenomen bevatten. In zo'n
geval spreken we van gemengde hyperplastische
adenomateuze poliepen. In dergelijke poliepen kan zich
kanker ontwikkelen, maar dat komt zelden voor.
Verschijnselen
De meeste poliepen geven zelden verschijnselen en worden
meestal per toeval ontdekt op een röntgenfoto of tijdens
een coloscopie die om andere redenen wordt uitgevoerd.
Soms scheidt een poliep helder slijm af, dat met de
ontlasting mee komt. Het oppervlak van de poliep kan
bloeden en in de ontlasting kan helder of enigszins
donker bloed zitten. Bloed in de ontlasting is echter
niet altijd zichtbaar. In zeer zeldzame gevallen kan een
poliep een gedeeltelijke of volledige darmafsluiting
veroorzaken, wat tot plotselinge constipatie of diarree
leidt met buikpijn en braken.
Het is van belang de arts op de hoogte te brengen van
veranderingen in de stoelgang, omdat dit kan wijzen op
een onderliggend probleem.
Diagnose
Het meest gangbare onderzoek is een coloscopie. Hierbij
wordt een buigzame buis in de darm gevoerd nadat de
patiënt is verdoofd. De arts kan dan de binnenkant van
de darm onderzoeken en zo nodig weefselmonsters afnemen.
Poliepen kunnen ook worden verwijderd tijdens een
coloscopie. Daarnaast kan röntgenonderzoek worden
uitgevoerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van bariumpap
om de darm zichtbaar te maken (bariumklysma). De
dunne darm, en dan met name het laatste deel hiervan,
blijft echter heel lastig in beeld te brengen met deze
methodes. Dit is waar de camerapil van grote waarde is.
Behandeling
Er zijn normaal gesproken twee behandelmogelijkheden
voor deze aandoening: poliepectomie en een operatie. De
meeste poliepen kunnen tijdens een coloscopie onder
verdoving pijnloos worden verwijderd. Gewoonlijk wordt
de poliep naar het pathologisch laboratorium gestuurd
voor microscopisch onderzoek. Het kan gebeuren dat een
poliep te groot is om te kunnen worden verwijderd
tijdens een coloscopie. Dit is het geval wanneer de
poliep een doorsnede heeft van meer dan vier centimeter
of wanneer de onderkant van de poliep breed is en het
moeilijk te bepalen is waar de steel begint en eindigt.
In dergelijke gevallen wordt de poliep operatief
verwijderd.
|
(onbegrepen) Bloedarmoede door
ijzergebrek / ijzergebreksanemie
Een groot deel van de patiënten die een camerapil
onderzoek ondergaan, krijgt dit onderzoek in het kader
van bloedarmoede waarvan de behandelend arts wil
onderzoeken waar het bloedverlies exact optreedt.
IJzergebreksanemie is een type bloedarmoede
waarbij de weefsels onvoldoende zuurstof krijgen van de
rode bloedcellen. Een verlaagde concentratie ijzer in
het bloed leidt tot vermindering van zowel het
bloedvolume als de hoeveelheid pigment (hemoglobine) dat
voor het transport van zuurstof zorgt in het bloed, met
als gevolg anemie Bloedarmoede Van de verschillende
vormen bloedarmoede komt ijzergebreksanemie het meest
voor en wel vaker bij vrouwen dan bij mannen. De
aandoening ontwikkelt zich heel geleidelijk naarmate de
voorraad ijzer in het lichaam langzaam uitgeput raakt.
IJzergebreksanemie kan worden veroorzaakt door
bloedverlies, een grotere vraag naar ijzer van het
lichaam, gebrek aan ijzer in de voeding of het
onvermogen van het lichaam om ijzer uit de voeding op te
nemen. De meest voorkomende oorzaak van
ijzergebreksanemie is langdurig bloedverlies als gevolg
van overmatige menstruatie, maagzweer, zweer van de
twaalfvingerige darm, infecties zoals wormen, aambeien,
bloedverlies door een tumor zoals baarmoederkanker.
IJzergebreksanemie kan ook worden veroorzaakt door
bloedverlies na een letsel (trauma). In het kader van de
camerapil gaat het uiteraard vaak om patiënten waarbij
de meeste oorzaken zijn uitgesloten, maar waarbij de
vraag blijft bestaan of er wellicht bloedverlies uit een
van de genoemde darmdelen is. Een verdenking hierop kan
bestaan wanneer de patiënt vaak een donkere ontlastig
heeft.
Zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven,
baby’s, kinderen en tieners hebben meer kans op
ijzergebreksanemie dan andere mensen, aangezien zij een
grote behoefte aan ijzerrijke voeding hebben.
IJzergebreksanemie kan ook worden veroorzaakt door
onvoldoende ijzer in de voeding of gebrekkige opname
daarvan (malabsorptiesyndroom), zoals het geval is bij
de ziekte van Crohn, tropische spruw, coeliakie en na
operatieve verwijdering van de maag.
De verschijnselen van ijzergebreksanemie treden
geleidelijk op en zijn algemeen van aard, zoals moeheid,
slapte, een bleke gelaatskleur en bleek oogwit,
hoofdpijn, een licht gevoel in het hoofd,
kortademigheid, hartkloppingen, koude handen en voeten.
Diagnose
De diagnose ijzergebreksanemie wordt gesteld op grond
van de medische klachten en nader diagnostisch
onderzoek.
Een bloedtest dient om het aantal rode bloedcellen te
bepalen, het volume ervan (hematocrietwaarde), alsmede
de concentratie van de pigmentcellen die voor het
zuurstoftransport zorgen (hemoglobinegehalte) en het
ijzergehalte van het bloed. Bij ijzergebreksanemie zijn
de hematocriet- en hemoglobinewaarden verlaagd .
Om na te gaan wat de achterliggende oorzaak van de
ijzergebreksanemie is, kan nog een aanvullende test
worden gedaan, zoals onderzoek van de urine en van de
ontlasting, terwijl ook de maag en de darmen in beeld
kunnen worden gebracht.
Behandeling
Allereerst wordt de oorzaak van de ijzergebreksanemie
bepaald en behandeld. In het geval van maagzweren krijgt
de patiënt specifieke medicijnen.
Om het ijzergehalte weer op peil te brengen en de
ijzerreserves aan te vullen, worden via de mond in te
nemen ijzersupplementen gegeven. Deze moeten op een lege
maag worden ingenomen om de opname ervan te bevorderen.
Als de patiënt niet in staat is ijzersupplementen via de
mond in te nemen of deze niet verdraagt, worden
ijzerinjecties gegeven. In ernstige gevallen kan een
bloedtransfusie plaatsvinden om snel de goede
hemoglobinewaarde te herstellen.
|
Coeliakie (selieaakie uitgesproken)
Coeliakie is een overgevoeligheid van de darmen of de
huid voor gluten. Gluten zijn eiwitten die terug te
vinden zijn in veel voedingswaren. Bij
coeliaki-patiënten maakt het lichaam antistoffen aan
tegen gluten. Deze allergische reactie beschadigd het
slijmsvlies van de dunne darm. Doordat de dunne darm
beschadigd is, zal de patiënt moeilijker voedingsstoffen
opnemen zoals vitaminen, mineralen etc. De gluten kunnen
de darmvlokken dusdanig kapot maken dat dit echt een
ongeneeslijk, chronisch probleem vormt
Coeliaki is een erfelijke aandoening
Signalen & Klachten
• Braken
• Vermageren
• Diarree
• Bloedarmoede
• Menstratiestoornissen
• Algemeen ziektegevoel
• Weinig eetlust
• Vermoeidheid
• Constipatie
• Overmatig en sterk ruikende ontlasting
Onderzoek
De diagnose is moeilijk te stellen. De onderzoeken die
daar het best bij helpen zijn bloedonderzoeken (waarbij
kan blijken of er antistoffen door het lichaam werden
aangemaakt tegen de gluten) en een dunne darm biopsie.
En een video capsule .
Behandeling
De behandeling bestaat er eerst en vooral in om
voedingsmiddelen te vermijden waarin tarwe, gerst,
rogge, haver, spelt en kamut zit.
|
De ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een chronische ontsteking van de
ingewanden. Bij deze ziekte kan het hele
maag-darmkanaal, dus van mond tot anus, ontstoken raken.
Toch blijven de ontstekingen bij de ziekte van Crohn
meestal beperkt tot het einde dunne darm en/of de dikke
darm. Een belangrijk verschil met bvb colitis ulcerosa
is dat de ontstekingen tot diep in de darmwand zitten en
aan de zenuwen aantasten met buikpijn en krampen tot
gevolg.
Het ontstaan van de ziekte is tot op heden nog onbekend.
Toch wordt er de laatste jaren enorme vooruitgang
geboekt naar de oorzaken en het behandelen ervan.
Vermoedelijk speelt een overactief immuunsysteem een
belangrijke rol.
De symptomen van de ziekte van Crohn zijn:
- diarree
- buikpijn
- koorts/grieperig (niet iedereen heeft dit)
- gewichtsverlies
- aften in de mond
- fistels (dit zijn kleine verbindingen tussen de darm
en andere organen of de huid, ongeveer 1 op 3 patiënten
heeft vroeg of laat kort of langdurig last van fistels)
- bloed en/of slijm bij de stoelgang
- verstopping
Toch is het zeker niet zo dat alle klachten bij iedereen
aanwezig zijn. Vaak heeft men slechts een paar symptomen
afhankelijk van waar de ziekte van Crohn in de darmen
zit en de ernst ervan. Daardoor is het opsporen van de
ziekte moeilijk .
Meestal manifesteert de ziekte zich tussen de 15-30
jaar. Maar ook bij zeer jonge kinderen of op latere
leeftijd kan de ziekte van Crohn nog onstaan.
De diagnose
Opsporen van de ziekte van Crohn gebeurt meestal door
controle van bloedwaardes, coloscopie (onderzoek van de
dikke darm) met biopten [ stukje Darm weefsel ] voor
controle van het ziektebeeld, gastroscopie (onderzoek
van de maag) met biopten [ stukje Darm weefsel ] voor
controle van het ziektebeeld, röntgenfoto's nemen van de
dunne darm [ X DDP ] of een echografie of een ct scan,
MRI-scan , en ook de video capsule onderzoek is een
mogelijkheid. Toch dienen zeker niet alle onderzoeken te
gebeuren. De arts bepaalt welke onderzoeken juist nodig
zijn en veel is afhankelijk van de plaats van de ziekte
in het maag-darmstelsel. Bij het vermoeden van Crohn in
de dikke darm zal een coloscopie vaak direct uitsluitsel
geven.
Behandeling
De behandeling zal in de eerste plaats afhankelijk zijn
van de ernst van de ziekte. Een behandeling omvat vooral
medicatie, ook voeding kan een deel vormen van de
behandeling (vooral het vermijden van voedingsmiddelen
waar men ziek van wordt) en bij een deel van de
patiënten is er vroeg of laat een operatie nodig.
Meestal wordt er gewerkt volgens de step-up methode. Dat
wil zeggen dat men begint met de minst zware
medicatiebehandeling (doorgaans Pentasa en mesalazine)
om dan, indien niet effectief genoeg, over te gaan op
een zwaardere behandeling. Vaak wordt er eerst gestart
met inductietherapie om de ziekte rustig te krijgen.
Hierbij worden voedingsadviezen aangeraden. Later stapt
men dan over op een onderhoudstherapie om de ziekte
rustig te houden. Als de ziekte te erg is wordt er
gestart met medicatie zoals:
- Medicijnen op basis van cortisonen (Medrol en
Prednison)
- Azathioprine (Imuran)
- Infliximab (Remicade) of Adalimumab (Humira) als de
ziekte bij diagnose ernstig is en snel onder controle
gebracht dient te worden.
Als medicijnen niet voldoende werken bij ernstige vormen
van de ziekte, volgt er meestal een operatie om het
zieke stukje darm te laten verwijderen. Meestal heeft
men dan een tijdje - dit kan vaak meer dan 10 jaar duren
maar helaas uitzonderlijk ook slechts een paar weken -
geen last meer van de ziekte. Maar vroeg of laat komen
de symptomen weer terug want de oorzaak is immers niet
weggenomen.
“De” behandeling voor de ziekte van Crohn bestaat jammer
genoeg nog niet. De symptomen kunnen wel voor een tijdje
onder controle gehouden worden,maar de kans op hervallen
blijft groot. Leven met een chronische ziekte zoals de
ziekte van Crohn en colitis ulcerosa betekent niet dat
je geen gewoon normaal leven kan leiden en geen dingen
kan doen zoals 'gezonde mensen'. |
Colitis ulcerosa
Dit is een ziekte die erg lijkt op de ziekte van Crohn,
en kan op verschillende manieren tot uiting komen :
• Colitis ulcerosa die zich beperkt tot de endeldarm
• Colitis ulcerosa waarbij de endeldarm en de colon descendens
aangepast is
• Colitis ulcerosa waarbij de endeldarm, colon descendens, colon
transversum en de colon ascendens aangetast is
Oorzaak
Tot op heden is die nog ongekend
Risico
• Darmperforatie (een gat of gaatjes in de darmwand)
• Colonkanker (dikke darm kanker)
Symptomen, Signalen, Klachten
• Diarree
• Bloedarmoede
• Vermageren
• Geïrriteerde anus
• Bloed en etter bij de ontlasting
• Gewrichtspijnen
• Huidirritatie
• Veelvuldig naar het toilet moeten voor kleine hoeveelheden dunne
ontlasting
• Lever-aantasting
Behandeling
Voor deze ziekte bestaan er nog geen geneesmiddelen maar er bestaan
wel geneesmiddelen die de klachten verminderen of wegnemen. Meestal
wordt er gebruik gemaakt van ontstekingsremmers (al dan niet met
pijnstillers) en AB (antibiotica) als er sprake is van een infectie
veroorzaakt door bacteriën. In sommige gevallen is de aanleg van een
stoma
(onderdeel van de dikke darm (colon) verwijderen en de dunne darm
rechstreeks op de anus aansluiten) noodzakelijk. Daarover zal uw
arts u volledig informeren. |
Short Bowel Syndrome
Short Bowel Syndrome (in het Nederlands vertaald is dit
het korte darm syndroom) is in feite de aantasting van
de dunne darm door een ziekte (bijvoorbeeld de ziekte
van Crohn) waarbij operatief een deel van de dunne darm
verwijderd werd. Vanaf dat men minder dan 1/3 van de
normale lengte van de dunne darm overhoudt (minder dan
de 1,8 meter op gemiddeld 6 meter dunne darm), spreekt
men van een Short Bowel. Zoals gezegd is dit vaak het
gevolg van een operatie aan de dunne darm, maar kan ook
het gevolg zijn van een groot deel van de dunne darm dat
niet werkt. Zeldzaam wordt men gewoon geboren met te
weinig dunne darm. De dunne darm heeft als doel
voedingsstoffen op te nemen en bij een Short Bowel
slaagt het lichaam er niet in om voldoende
voedingsstoffen op te nemen.
Symptomen:
- Buikpijn
- Diarree
- Laag lichaamsgewicht en ondervoeding
- Vermoeidheid
Door de slechte voedselopname heeft men doorgaans ook
tekorten aan vitamines A, D, E, K en B12, calcium,
ijzer, magnesium, zink en foliumzuur (vitamine B11). Ook
heeft men vaak bloedarmoede.
Behandeling:
De behandeling bestaat voor een groot deel uit het
aanvullen van de voedingstekorten:
- Gebruik van vitaminecomplexen
- Diarreeremmers zoals Loperamide en Imodium
- Sondevoeding, doorgaans TPN-voeding. TPN staat voor
"Total parenteral nutrition". Dat wil zeggen dat er een
volledige voeding via een infuus wordt toegediend
rechtstreeks in een ader. Ook kan men TEN-voeding
krijgen. TEN staat voor "Total enteral nutrition" en wil
zeggen dat de voeding via de mond wordt toegediend zoals
sondevoeding. |
Rendu-Osler-Weber, ziekte van (ROW)
Synoniemen
ROW
Rendu-Osler-Weber disease
Hereditaire haemorrhagische teleangiëctasieën
Osler-Rendu-Weber syndroom
Korte beschrijving
De ziekte van Rendu-Osler-Weber is een aangeboren en erfelijke aandoening. De oorzaak is een verandering in het erfelijk materiaal. Bij de ziekte van Rendu-Osler-Weber ontstaan op de plaats van de haarvaten verwijdingen tussen slagaders en aders. De haarvaten vormen de normale verbinding tussen de slagaders en aders. De verwijdingen zijn meestal klein en worden ook teleangiëctasieën genoemd. Ze komen vooral voor op het gezicht en de vingers en op de slijmvliezen van neus, mond en het maagdarmkanaal. Deze kleine verwijdingen kunnen leiden tot bloedingen. Bij ROW komen in ongeveer 90% van de gevallen bloedneuzen voor. De bloedneuzen beginnen meestal rond het 10e jaar.
In elk orgaan, maar vooral in de hersenen, lever en longen kunnen ook verwijdingen van de bloedvaten aanwezig zijn. Deze verwijdingen zijn vaak wat groter dan de teleangiëctasieën. De grotere verwijdingen heten arterioveneuze malformaties. De kans dat arterioveneuze malformaties tot bloedingen leiden is kleiner dan die van teleangiëctasieën. Maar arterioveneuze malformaties in de long vormen een extra risico, omdat ze kunnen leiden tot herseninfarcten en hersenabcessen.
Teleangiëctasieën van het maagdarmkanaal komen bij ongeveer 30% voor, en kunnen vooral op middelbare leeftijd tot bloedverlies en bloedarmoede leiden. Dit kan door de video capsule herkend worden en zo kan er vaak een diagnose gesteld worden door gebruik te maken van de capsule video techniek.
Er zijn twee types, ROW type 1 en ROW type 2. Type 2 verloopt meestal milder dan type 1. Bij type 1 komen vaker verwijdingen in de longen en hersenen voor dan bij type 2.
Diagnose
De ziekte van Rendu-Osler-Weber kan worden vermoed op grond van bovenstaande verschijnselen. Bij kinderen kan de diagnose niet altijd gesteld worden, omdat de vaatafwijkingen meestal op latere leeftijd ontstaan. De diagnose kan met lichamelijk onderzoek worden vastgesteld als er drie van de volgende vier kenmerken aanwezig zijn:
- Er is een broer, zus, ouder of kind met ROW
- Er zijn spontane bloedneuzen
- Er zijn teleangiëctasieën aanwezig op de huid, slijmvliezen of in het maagdarmkanaal >> dunne darm meestal.
- Er zijn verwijdingen in bloedvaten in organen zoals de lever, hersenen en longen.
Genetisch onderzoek kan de diagnose meestal bevestigen.
Behandeling
ROW is niet te genezen. De behandeling richt zich op het verminderen van de verschijnselen. Afhankelijk van op welke plaats in het lichaam de verwijding van de bloedvaten zit, is onder andere behandeling met laser en/of operaties mogelijk. Vrouwen met ROW en een kinderwens wordt aangeraden zich, voor zij zwanger zijn, te laten onderzoeken.
Voorkomen (frequentie)
Ongeveer 1 op 5.000 Nederlanders heeft Rendu-Osler-Weber. Op Curaçao en Bonaire heeft 1 op 1.100 personen de aandoening.
Overerving
De ziekte Rendu-Osler-Weber erft autosomaal dominant over.
|
|